logo regionale samenwerking Amsterdam-Amstelland & Zaanstreek-Waterland

Jeugdhulp regionale samenwerking
Amsterdam-Amstelland &
Zaanstreek-Waterland

Bericht geplaatst op: 8 juli 2020

Roos van Soomeren (rechts op de fotot) is projectmanager bij De Opvoedpoli. Anouk Martijn (links) is gedragsdeskundige bij JBRA. Beiden zijn ze zogenaamde ‘pitbulls’. Zij hebben de taak op zich genomen om binnen en buiten hun eigen organisatie te zorgen voor breed kijken en handelen, om -als het kan- uithuisplaatsing van kinderen te voorkomen. Op dit moment zijn er veertig pitbulls actief, uit zesentwintig organisaties. Roos pakt deze rol op als specialist en Anouk als verwijzer. 

 

Wat doet een pitbull?

Roos: “Een pitbull kijkt binnen de eigen organisatie wat er anders kan in het proces rond een mogelijke uithuisplaatsing van een kind.” Anouk is zowel pitbull als deelnemer in de voorbereidingsgroep. Anouk vertelt: “Aan de hand van concrete cases kijken we met samenwerkingspartners, bijvoorbeeld het Ouder- en Kindteam, naar cases waar je echt buikpijn van krijgt. Wat betekent het als je dit kind niet uit huis plaatst maar wél veiligheid wilt bieden? Samen weten we meer: wie we moeten betrekken, welke mogelijkheden we nog hebben laten liggen, hoe we dit kind en het gezin liefdevol kunnen vasthouden en kunnen voorkomen dat jeugdhulp opstapelt. Ook blijven we kijken naar de steun die van buiten jeugdhulp kan komen.”

Samen risico’s verkleinen en patronen doorbreken

Roos: “Over de organisaties heen is de samenwerking heel belangrijk. We moeten ons afvragen, waar staan we nu? Kunnen we het tij keren? Blijven we naast elkaar staan, wij en de Gecertificeerde Instellingen die de final call hebben? Aanvaarden we de risico’s en hoe verkleinen we ze? Wat nodig is, is samen op pad gaan, vóórdat het crisis is. Je moet elkaar niet pas treffen als er paniek is, dat werkt niet. Ik zie ook dat de invulling en werkwijze persoonsafhankelijk is. We zijn net begonnen met de pitbullbeweging, he? Hoe ik mijn rol invul is helemaal nog niet klip en klaar.”

Anouk: “Wat ook echt belangrijk is, is dat we samen een stap dieper gaan. Wat ook moet gebeuren is het signaleren en aanpakken van patronen. Dus bijvoorbeeld niet alleen hier en nu het gezin van schulden af helpen, maar ook zorgen dat het niet opnieuw zo ver komt. Vragen als: ‘Wat maakt dat het patroon in stand blijft, en hoe is het te doorbreken?’ Daar zijn we mee bezig.”

Het gaat om de veiligheid en om wat je echt doet

Roos: “Je hebt te maken met een dynamiek in je eigen organisatie maar ook daarbuiten. En ja, het gaat om de veiligheid van een kind, dat is een zaak waar je als hulpverlener verantwoordelijk voor bent. Dat is waar je wakker van kan liggen en dat is waarom je soms liever het zekere voor het onzeker neemt. Je moet een besluit nemen op een korte termijn, het is crisis. Als het kind uit huis gaat is het in veilige handen. En soms is dat ook beter. Ik moet denken aan een kind met aan alcohol verslaafde ouders, die naar de grootouders ging, en waarbij we met de ouders keken naar wat er nog wel mogelijk was, bijvoorbeeld mee naar een oudergesprek op school, af en toe eten bij de ouders. Dat is ontzettend belangrijk. Een uithuisplaatsing is moeilijk voor iedereen maar het hoeft niet altijd dramatisch te zijn.”

Anouk: “Vaak hoor je: ‘Zo doen wij het al. We kijken al breed.’ Maar hoe doe je het echt? Wat betekent dat voor je handelen? Ik moet denken aan een onderzoek van Verwey Jonker dat is uitgevoerd in de GGZ. Tijdens een congres in 2018 kwam naar voren dat 80% van de ouders bij afsluiting van een hulptraject bij de VGGZ zegt aandacht voor het ouderschap te hebben gemist. En ook in onze eigen organisatie willen we meer onderzoeken wat werkt en wetenschappelijk onderbouwen waarom we kiezen voor het inzetten van een bepaalde richting.”

De diepte in en vasthouden

Roos: “Ik denk ook dat het nodig is de diepte in te gaan met elkaar. We moeten oppassen dat we niet in begrippen blijven hangen. Wat versta ik en wat versta jij precies met een brede analyse? Ik hoop dat we daar een slag in slaan. En dat het zal leiden tot een open gesprek met elkaar, waarin je van elkaar leert aan de hand van voorbeelden. En dat we kunnen zeggen: ‘Hier zijn wij of jullie goed in volgens mij en dit kunnen jullie of wij nog beter aanpakken’.”

Anouk: “In de verre toekomst zou een gezins-DBC goed zijn; alle vormen van hulp uit een en hetzelfde potje. Ik vergelijk de huidige organisatie van de volwassen- en jeugdzorg en de sociale dienstverlening weleens met de vroegere zuilen van het geloof. Met elk een eigen potje en eigen regels. We moeten ontzuilen! Ja, het is toch heel gek dat gezinnen te maken hebben met alle levensgebieden en dat de hulp zo versnipperd is? Voor de korte termijn hoop ik dat we samen beseffen wat breed kijken echt inhoud en dat we dat zelf kunnen beïnvloeden, los van de systeemcondities. Als je bijvoorbeeld merkt dat een moeder niet bij de huisarts aankomt, zorg dan dat je vasthoudt, voel je verantwoordelijk voor het hele systeem, ga met haar mee als dat is wat nodig is. Laat niet los. Dat is de kern. En laten we de patronen doorbreken.”

En, is de hulpverlening voldoende toegerust? Anouk en Roos zijn daar eensgezind over: ”Er is voldoende expertise. We kunnen het echt samen!”

 

Meer weten?

Lees over de achtergrond van deze nieuwe werkwijze in een interview met Frank de Graaff, strategisch adviseur bij de afdeling jeugd van de gemeente Amsterdam.