logo regionale samenwerking Amsterdam-Amstelland & Zaanstreek-Waterland

Jeugdhulp regionale samenwerking
Amsterdam-Amstelland &
Zaanstreek-Waterland

Bericht geplaatst op: 24 januari 2021

Het programma Transformatie gaat haar laatste jaar in. Vorig jaar is volop ingezet op het (door)ontwikkelen van nieuwe werkwijzen, leren van elkaar en het verhelderen van de kernprincipes die ten grondslag liggen aan de nieuwe werkwijzen. José Vianen vertelt waar het programma staat en wat de ambities zijn voor komend jaar.

Maar bij vooruitkijken hoort ook een terugblik. Hoe kijk je terug op het afgelopen jaar?

Een druk jaar! Binnen de context van corona is het echt ongelooflijk hoe veel er is gebeurd op transformatiegebied. Het programma ondersteunt meerdere projecten; JIMaanpak, Blijvend Veilig, Samen voor complexe gezinnen, FamilieKracht… Projecten die allemaal anders zijn, en tot doel hebben de jeugdhulp te verbeteren en minder kinderen uit huis te plaatsen. Dit doen ze door betere en samenhangende hulp dichter bij huis te bieden aan gezinnen en de onderlinge samenwerking te verbeteren. Kijk, ieder project is anders en er is niet één startpunt, maar wat ik zag is dat er een grote gedrevenheid is om de goede dingen te doen, daar kritisch naar te kijken en te leren wat er werkt. De stap is gemaakt naar werkwijzen die ook echt in de praktijk zijn gebracht. De professionals die in de projecten werken kennen de praktijk en de uitdagingen als geen ander, zij hebben de kans om bij te dragen aan positieve veranderingen met beide handen aangegrepen. Dus ja, er is keihard gewerkt, door iedereen.

Wat waren de uitdagingen van 2020 voor jou als programmamanager?

Er waren verschillende uitdagingen. Een ervan was de projectdoelen, ofwel de transformatiedoelen, te vertalen naar ontwikkelopgave voor het jeugdstelsel. Ontwikkelopgave als gebiedsgericht werken, integrale hulp voor alle gezinsleden, het zo thuis mogelijk opgroeien van kinderen en de samenwerking met Blijvend Veilig. Dit zorgt ervoor dat wat ontwikkeld wordt in de projecten ook ingevoegd en doorontwikkeld wordt in het nieuwe stelsel waaraan vanaf 1 januari 2021 verder vorm wordt gegeven.

Uiteraard was de uitdaging voor 2020 om alle projecten goed te laten starten. Dat is inmiddels gebeurd, alles draait op een goede manier.

Daarnaast hadden wij ook implementatie al in onze gedachte; wat is er voor nodig, hoe gaan we dat doen? Hierover is uitgebreid gesproken en hier over zijn ideeën uitgewisseld, met projectleiders, in de projecten en op bestuurlijk niveau. Hiervoor worden momenteel de plannen op geformuleerd.

Wat zou jij omschrijven als de grootste uitdaging voor de jeugdzorgorganisaties in de komende jaren en hoe draagt het programma daar aan bij?

De ambitie die er is om de hulp aan kinderen, gezinnen goed vorm te geven -met de transformatie doelen in ons achterhoofd- is een uitdaging op zich. Waar zijn ouders en kinderen echt mee geholpen? Kunnen we vroegtijdig signaleren, maar ook de juiste expertise er snel bij halen om problemen niet te laten escaleren en op maat de juiste hulp te bieden? En hoe doen we dat met de ouders, jongeren en kinderen samen, waarbij het netwerk van het gezin en de mogelijkheden in de wijk volop benut worden?

Hoe doen we dat? Dat blijft voor de komende jaren de uitdaging. Daar is geen eenduidig antwoord of oplossing voor. Maar we staan niet met lege handen, we kennen nu de belangrijke randvoorwaarden en ingrediënten. En die zien we in de projecten, denk aan: goed luisteren en samenwerken met ouders en jongeren; gedegen analyseren wat er aan de hand is en wat achterliggende patronen zijn in een gezin; professionals die meer handelen en minder regisseren en coördineren, professionals die de samenwerking blijven opzoeken en in staat zijn een stap terug te doen. Dit vraagt om kritisch te kijken naar wat we doen, leren van wat we doen, en blijvend ontwikkelen. Een kritische schil om je heen organiseren die meekijkt is daarbij waardevol om niet in een tunnelvisie terecht te komen. Het helder krijgen van deze randvoorwaarden en het aanjagen en ondersteunen van deze ontwikkeling naar betere jeugdzorg, dat is de bijdrage van het programma aan de transformatie van de jeugdhulp.

Welke vooruitgang heeft het programma geboekt in het afgelopen jaar en waar ben je trots op?

Laatst hoorde ik een bestuurder zeggen; “het gonst, iedereen heeft het over de transformatie, gebiedsgericht werken; het is gaan leven!”. Dat is uiteraard super om te horen. Dat ik vanuit de volwassen-GGZ hoor dat ze niet alleen meedenken in complexe casussen maar ook benoemen wat zij als organisatie daar beter in kunnen doen; dat eerder consultatie hard nodig is. En een projectleider die aangeeft dat ouders teruggeven tevreden en blij te zijn met de wijze waarop er gewerkt wordt.

En ook de vele professionals die deelnemen aan onze online colleges, de gedrevenheid van de projectleiders en hun teams, de veranderbereidheid van zowel professionals in de uitvoering als bestuurders zijn voor mij belangrijke graatmeters dat we de goede dingen aan het doen zijn. En ja, denk ik dat we echt trots mogen zijn. Er zit energie in het programma, grote bereidheid tot leren en tegelijkertijd werken we aan goede resultaten.

 

Ondertussen is er voor de hoogspecialistische jeugdhulp in Amsterdam voor 2021 een nieuwe aanbesteding geweest. Hoe speelt de transformatie een rol in het nieuwe stelsel dat nu in werking is getreden?

Aan de transformatie wordt al sinds 2015 gewerkt. Dat gaat onverminderd door. Met elke systeemwijziging, een verandering in het stelsel, aanbesteding of anderszins, probeer je meer en meer deze transformatie vorm te geven.

Met de aanbesteding hebben we vanuit het programma de kans gegrepen om de transformatiedoelen op te laten nemen in de inkoopdocumenten en opdracht aan de specialistische jeugdhulp.

Maar nog belangrijker vind ik dat wat we ontwikkeld hebben in de projecten, ook daadwerkelijk toe kunnen voegen aan het nieuwe stelsel. Dat de kernpartners de ervaringen die

opgedaan zijn en de werkwijze kunnen benutten in het vormgeven van het stelsel. En door het inzetten van hun eigen expertise de hulp aan gezinnen verder door kunnen ontwikkelen.

Vooruitkijkend naar het komende jaar, waar gaat het programma op inzetten?

Implementatie! Dat is eigenlijk het enige waar we mee aan de slag gaan. Uiteraard zijn de projecten ook nog bezig met ontwikkelen en verbeteren, dat wordt afgerond. Maar implementatie, daar draait 2021 om. Elk project heeft een eigen grote of kleinere implementatie-ambitie die gerealiseerd gaat worden en waarvoor professionals geïnspireerd en gemotiveerd worden mee te doen, bestuurders aan de lat staan voor de randvoorwaarden en we met elkaar puzzelen hoe we het invoegen in het stelsel zodat de hulp beter wordt en ook wat geleerd is en wat werkt na dit jaar niet verloren gaat.

Ik ben daar positief over, al is het spannend om dit tegelijkertijd met de invoering van het nieuw stelsel te doen. Het biedt ook zeker kansen.

Wat hoop je dat over vijf jaar nog zichtbaar is van de projecten en de werkwijzen die zij hebben (door)ontwikkeld?

Dat er veel energie is en professionals tevreden zijn met hoe ze werken. Dat ze ervaren dat gebiedsgericht werken ze veel oplevert; dichtbij en met de gezinnen; in staat om expertise er makkelijk bij te kunnen halen als het ingewikkeld wordt of nodig is. Dat als er veiligheidsissues in het gezin zijn, professionals van Blijvend Veilig snel in actie komen en meewerken in het gezin met de lokale teams om dit aan te pakken. Ik hoop dat er nog professionals zijn die zich ambassadeur of pitbull voelen en elkaar voortdurend opzoeken en elkaars deskundigheid benutten. En uiteraard dat medewerkers vanuit de volwassen-GGZ als vanzelfsprekend inspringen wanneer ouders psychische problemen hebben. Ik hoop dat nog meer kinderen zo thuis mogelijk opgroeien en ouders zich goed ondersteund voelen en ‘geen kind het huis uit, geen kind de wijk uit’ een begrip is die je overal waar je komt voelt en terug ziet in het werk.

De verschillende projecten bekijken van Transformatie Jeugd? Kijk hier. Of abonneer je op de nieuwsbrief.